Inleiding: Alcedo Atthis
Wat vliegt daar?, diverse uitvoeringen, 1995 (a well known bird guide with many pictues of birds. Each bird got a kingfisherstamp in blue)
Eerste toelichting op het ijsvogel/proces van Hans Waanders (bron: Petra van Koppen)
“IJsvogel. Leeft van waterinsekten en visjes, die duikend vanaf vaste zitplaats of van de lucht uit worden bemachtigd. Bij het stoten uit de lucht staat hij met snelle vleugelslagen stil in de lucht (‘bidden’). Duikt meteen weer op, als een sterntje. Nest in een zelf gegraven hol in steile oever of zandafgraving, kan vrij ver van het water zijn. Komt in het najaar en de winter ook veel op plaatsen, waar hij niet broedt, aan de zee b.v., hierbij is stellig trek van vrij ver. Lijdt zeer sterk van strenge winters” (uit: Dr. W.H. van Dobben, Wat vliegt daar? 13e druk).
Tijdens een van zijn fietstochten zag Hans Waanders (Kunstacademie Minerva Groningen, 1972-1977) in 1963 voor het eerst een ijsvogel (Alcedo Atthis) aan het Overijssels kanaal. Op 4 oktober 1982 zag hij aan de Maasoever, bij ’s-Hertogenbosch voor de derde maal de ijsvogel. Dit beeld heeft hem nooit meer losgelaten. De liefde van Hans Waanders voor de ijsvogel gaat zo ver dat hij het bestaan van de ijsvogel gelijk stelt aan het bestaan van de kunstenaar en deze vogel ziet als het bewijs van de schoonheid van de kosmos. Waanders’ pleidooi voor identificatie, gerealiseerd in wonderbaarlijke publicaties die met grote zorg zijn gemaakt, is het ultieme pleidooi tegen de eerder vermelde fictieve verhalen die opgeld doen als natuurbeelden. In zijn concentratie laat Waanders ons begrijpen dat het ook de bij, de kraanvogel of de olifant had kunnen zijn die onze volledige aandacht verdient. Hans Waanders brengt ons de ijsvogel naderbij; als bewijs dat kunstenaarschap ook in de natuur bestaat, als bewijs dat de kosmos op schoonheid uit is. Hij doet ons begrijpen dat ook de bij, de meidoorn of de olifant onze volledige aandacht verdient (bron: Cees de Boer, Het Boek der Natuur, Stichting ARTisBOOK en CBK Groningen, 2018).
In zijn werk zag Hans Waanders de wereld door de ijsvogel die voor hem een metafoor van het leven als kunstenaar was geworden. De ijsvogel staat voor vliegen (maar ook voor vallen), voor richting en overleven (als een kompas, omdat de legende wil dat de snavel van de dode ijsvogel naar het noorden wijst) en voor eenzaamheid (het blauw van de ijsvogel, het water, de lucht, de hemel).
“Het is geen obsessie”, zei Waanders. “Het is toeval. Het had ook een groene specht kunnen zijn. En mijn zoektocht kan van de ene op de andere dag afgelopen zijn”.
IJsvogelwiel, Empel, 1984 (foto: Hans Waanders).
Waanders zag de ijsvogel tijdens een tocht langs de Maas, bij een van de vele wielen, binnendijkse watertjes die getuigen van vroegere overstromingen of dijkdoorbraken.
Hans aan zee, Cadzand, 2000 (foto: Petra van Koppen)